|
||||||||
|
Schotland was altijd al een serieuze leverancier op het gebied van goeie muzikanten, maar de voorbije maanden lijken ze daar een tandje te hebben bij gestoken. Nu krijgen we debuutplaat toegestuurd van de jonge, bijzonder goed geschoolde Lauren Collier. Niet dat ik haar naam al eerder hoorde, maar enig speurwerk leert me dat deze jongedame in de loop der voorbije jaren een flinke live reputatie bijeen gezongen en gespeeld heeft en dat ze niet meteen diegene is, die zich beperkt tot het gevestigde Schotse repertoire. Dat blijkt ook uit de tracklisting van deze debuutplaat, waar muziekjes van uit Zweden en Haïti, zij aan zij staan met dingen uit India en Griekenland. Dat wijst er alvast op dat Lauren een brede kijk op de zaken heeft en dat ze niet te beroerd is om letterlijk naar “andere” muziekjes op zoek te gaan en dus veel te reizen en dat is, zoals we allemaal weten, dé basis voor een heuse ontwikkeling. Wie reist, leert. Lauren heeft kennelijk onderweg geleerd hoe ze haar muzikale ontdekkingen moet integreren in haar eigen werk en dat is zowat het eerste dat je opvalt bij beluistering van dit debuut. is, naast het fraaie vioolspel en de sterke zang van Lauren, de geweldige band, die ze mee naar de studio nam. Daarin vind je gevestigde waarden als Calum Muir op gitaar en synths), Paul Jennings, drums en percussie, James Lindsay, bas-moog en Ross Ainslie op bansuri en fluiten. Met de eigen compositie “Padangbal”, vol fijne ritme-wendingen, wordt de lat al meteen hoog gelegd en toch netjes overschreden in “Kouman Nou Ye”, een Haïtiaanse traditional met knappe zang van Lauren, gekoppeld aan het Franse “The Branle”. Dan wordt er overgeschakeld naar Schots werk met “Myrakle” van de grote fiddler Leonard Scollay, gekoppeld aan “Psychopomps” van piper Ali Hutton. Dan volgen uitstapjes naar India, met de door Lauren gezongen traditional“Talarya Magariya”, Macedonië (“Horo”) en Griekenland (“Hiçaz Mandlos”), waarin Lauren haar indrukwekkende veelzijdigheid kan tonen en dat overtuigend doet. Bij de Noorse collega-fiddler Gjermund Larsen wordt “Reiseslått” geleend, waarna het eigen “Rhesus Macaque” volgt en bij Capercailiie gepasseerd wordt voor “Islands on the Edge”. Dat wordt dan weer vastgehaakt aan “Lompa Koyre Traktor”, dat we hier kenden van het Noorse Sver . Helemaal uit diezelfde buurt, wordt afgesloten met twee Zweedse traditionals, die gebundeld worden onder de albumtitel “Uddevalla” en dat is dan weer de naam van een stadje. We zijn dus rond met het bekijken van de tracks op zich en ik kan niet anders dan vaststellen dat het hoge niveau de hele plaat lang wordt volgehouden en dat we hier dus te maken hebben met een folkplaat van wereldomvang en dito niveau. Een ware ontdekking, deze Lauren Collier. Onthoud die naam. Of beter nog: ga zelf eens luisteren en laat me weten hoezeer ik gelijk heb ! (Dani Heyvaert)
|